Kruip
Afwerkingen zullen vaak barsten omdat er geen rekening is gehouden met de onderliggende vloeropbouw.
Zet microdilataties op hun plaats
Er zijn weinig situaties waar de tegellegger verantwoordelijk is voor schade aan de afwerkvloer en toch is het altijd weer ‘hun schuld’.
Het probleem bij het simpelweg creëren van vloervelden van 3 of 6 meter is dat de vloerafwerking vaak zal barsten omdat er geen rekening is gehouden met de onderliggende structuur van de vloer. Het bepalen van de locatie en afstand van microdilataties kan dan ook alleen worden bepaald aan de hand van vloerveldafmeting en bewegingscapaciteit van het gekozen dilatatiesysteem. Dit is vooral van belang bij opgelegde vloeren met vloerafwerking. Moderne bouweisen schrijven voor dat bijna alle grote bouwprojecten gebruik maken van constructietechnieken waarbij vloeren worden opgelegd op liggers ook al lijken ze in het werk ‘gestort.‘
Wereldwijde bouwnormen op het gebied van vloeren met harde afwerkingen zijn onduidelijk over de plaatsing van dilataties. Vaak wordt er aan de tegellegger geadviseerd zich te laten informeren door een ontwerper of ingenieur. Bijvoorbeeld, BS 5385 stelt dat: ‘Bij de ontwerpfase moet de mate van belasting worden bepaald zodat er een beslissing kan worden genomen over de plaatsing en type dilatatieprofielen, rekening houdend met diverse factoren zoals type vloer en afwerking‘
Wel staan er in BS 5385 de volgende richtlijnen: ‘Flexibele profielsystemen moeten worden gebruikt bij vloerovergangen en om vloervelden te creëren. Waar mogelijk moeten de dilatatievoegen samenvallen met constructie-elementen zoals kolommen en deuropeningen.‘ ‘Flexibele profielsystemen moeten worden geïnstalleerd boven dragende muren, liggers en op tussenliggende locaties om vervorming en beweging van de vloer op te vangen.‘
Kruip
Kruip is de reden dat dilatatieprofielen worden geïnstalleerd boven oplegbalken en op tussenliggende posities. Na verloop van tijd gaan draagbalken (en vloeren gedragen door deze balken) doorbuigen door een combinatie van eigen gewicht, het gewicht van alle afwerking etc. en opgelegde belasting die constant of variabel kan zijn. Figuur 5 hieronder laat het effect van kruip op liggers zien.
Kruip bouwt zich geleidelijk op over de levensduur van de constructie, snel in het begin wanneer componenten nog plastisch zijn en steeds langzamer na de eerste paar jaar. Als de dilatatieprofielen niet op de correcte locaties zijn geplaatst kan dat behoorlijk negatief uitpakken voor harde vloerafwerkingen, vooral als de doorbuiging in het midden van de vloerplaat niet gecompenseerd wordt. BS 5385 is duidelijk in het feit dat dilatatieprofielen moeten worden geïnstalleerd op locaties boven de oplegbalken. Voor meer informatie over de vraag of en hoe dilataties moeten worden gebruikt op het middenstuk van de betonvloer kunt u BS 8110 ‘structureel gebruik van beton‘ raadplegen.
BS 8110 adviseert dat áls de verwachte doorbuiging in het middelpunt van een betonvloeroverspanning groter is dan 20 mm, de harde vloerafwerkingen waarschijnlijk beschadigd zullen raken.
Zoals weergegeven in figuur 6 vertoont de zwevende betonvloer doorbuiging door de vervormingen als gevolg van kruip in de balken waarop de vloer is opgelegd. Tevens is te zien dat de vervorming in het midden van de betonvloer de som is van de twee individuele vervormingen van de balken.
De projectingenieur moet daarom de verwachte vervorming berekenen voor elke balk (X en Y richting). Deze twee waardes moeten worden opgeteld om de geanticipeerde vervorming te krijgen in het middelpunt van de vloer. Als deze waarde groter is dan 30 mm moeten er verdere maatregelen op dilatatiegebied worden overwogen.
De onderstaande regels moeten in acht genomen worden bij het bepalen van de afstand en locatie van microdilatatieprofielen:
- Microprofielen moeten metalen randen hebben als ze worden gebruik in gebieden met veel verkeer.
- Microprofielen in interne vloeren met harde vloerafwerkingen moeten worden geïnstalleerd in vloervelden van 6 x 6 meter.
- Microprofielen in externe vloeren met harde vloerafwerkingen moeten worden geïnstalleerd in vloervelden van 3 x 3 meter. Deze profielen moeten een bredere flexibele kern hebben dan die voor interne toepassingen.
- Wanneer harde afwerkingen worden gebruikt op opgelegde vloeren:
a. moeten microprofielen boven alle balken en steunmuren worden geïnstalleerd.
b. moeten microprofielen op het midden van de betonvloer worden geïnstalleerd waar de ingenieur verwacht dat de doorbuiging groter is dan 20 mm. Als deze groter dan 30 mm is dan is verdere onderverdeling van de vloer noodzakelijk. - De invloed van drogingskrimp en thermische bewegingen op de uitzetting en krimp van de vloervelden
moet worden beoordeeld en vergeleken met de bewegingscapaciteit van het dilatatiesysteem. - Microprofielen moeten worden geïnstalleerd op vloerovergangen, tussen afwerking en objecten die het vloeroppervlak onderbreken.
- Microprofielen moeten worden geïnstalleerd waar verschillende ondervloermaterialen worden gebruikt, van diepte van de mortel tot een ander type vloerafwerking.