Bewegingsoorzaken
Beweging kan ontstaan door thermische uitzetting en krimp, windbelasting, drogingskrimp, kruip, inklinking, kolomverkortingen en seismische activiteiten.
Building movement solutions
In dit handboek worden adviezen en producten gepresenteerd, bedoeld voor ontwerpers van gebouwen die hiermee handvatten aangereikt krijgen voor het duurzaam toestaan van bewegingen. De oorzaken van gebouwbewegingen en geeft voorbeelden van enkele veel voorkomende mechanismen waarmee structurele vervorming wordt opgevangen. Beweging kan ontstaan door thermische uitzetting en krimp, windbelasting, drogingskrimp, kruip, inklinking, kolomverkorting en seismische gebeurtenissen. We onderscheiden micro-en macrodilataties omdat deze termen vaak door elkaar worden gebruikt. Daarnaast informeren wij u over brandwerende profielen in situaties waar deze vereist zijn.
Waarom bewegen gebouwen?
Afgezien van aardbevingen zijn de oorzaken van structurele vervorming te categoriseren als: kruip, relatieve verticale vervorming vanwege kruip, kolomverkorting en laterale buiging veroorzaakt door drogingskrimp, temperatuurverschillen en windbelasting.
Doorbuiging en kruip
Het is van belang om dynamische vervorming te onderscheiden van lange termijn-vervorming, waarbij de eerste samenhangt met belasting en de tweede met kruip. Kruip is kenmerkend voor betonnen elementen onder druk en kan de aanvankelijke vervorming tot driemaal vergroten bij dezelfde belasting. Kruip is niet te voorkomen, maar wel te beheersen door nauwkeurig te detailleren, uitgaande van een goed begrip van de bewegingen in de tijd.
Figuur 1 is een grafische weergave van oorzaken en gevolgen van doorbuiging tijdens de eerste dert g jaar dat een gebouw in gebruik is. Het laat zien hoe de doorbuiging in de loop van de tijd toeneemt. Wanneer de bekisting wordt verwijderd treedt onmiddellijk een initiële beweging op (A), gevolgd door een geleidelijk toenemende doorbuiging, hoofdzakelijk als gevolg van kruip (B).
In figuur 1 wordt aangenomen dat de bijkomende constante belastingen zoals bekledingen en dekvloeren zes maanden na het storten worden aangebracht. Dit geeft een kleine maar snelle toename van de doorbuiging (C), gevolgd door weer een periode van vervorming onder constante belasting (D).
Verder wordt aangenomen dat de belastingen als gevolg van ingebruikname na een jaar worden aangebracht (E), opnieuw gevolgd door vervorming onder constante belasting (F en G).
In figuur 1 is te zien dat de snelheid van vervorming vermindert naarmate het beton ouder is. In het algemeen wordt aangenomen dat na 30 jaar alle vervorming is uitgewerkt. Een verder aangebrachte belasting kan echter ook na deze termijn nog doorbuiging veroorzaken.